Financieringsbehoefte / EMU-saldo
Decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen) zijn zowel bij hun begroting als bij hun jaarrekening verplicht om een EMU-saldo te berekenen. Het EMU-saldo heeft het karakter van een resultaatbepaling op kasbasis. Om die reden geeft de uitkomst van het EMU-saldo een goede richting in de gemeentelijke financieringsbehoefte: een negatief EMU-saldo duidt op een aanvullende financieringsbehoefte.
Jaarlijks worden in de Septembercirculaire van het Gemeentefonds voor alle gemeenten zogenoemde individuele referentiewaarden berekend. Dit betreft een richtwaarde voor het maximaal portie tekort dat een gemeente zou mogen hebben. Ten tijde van het opstellen van de Programmabegroting was deze circulaire nog niet beschikbaar. Er is geen reden om aan te nemen dat de referentiewaarde sterk zal afwijken van het voor 2023 vastgestelde bedrag van 59,4 miljoen euro. Afgerond gaan wij uit van 60 miljoen euro.
Tabel 1 EMU-saldo 2022 – 2025
x €1.000.000
Gerealiseerd 2022 | Geactualiseerde raming 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | |
EMU-saldo (minteken = tekort) | -75,5 | -440,0 | -222,2 | -195,9 |
Gemeentelijke referentiewaarde | -59,4 | -60,0 | -60,0 | -60,0 |
Afwijking (minteken = overschrijding) | -16,1 | -380,0 | -162,2 | -135,9 |
Voor een nadere specificatie van de belangrijkste posten die tezamen het EMU-saldo vormen wordt verwezen naar de bijlage EMU-saldo. Uit die bijlage blijkt dat verwachte investeringsuitgaven een belangrijke rol spelen bij deze uitkomsten. Ten aanzien hiervan wordt opgemerkt dat een investeringsplanning altijd enige onzekerheidsmarge kent. Dit heeft te maken met de grote aantallen projecten waarvan zowel de omvang van de uitgaven als het kasritme daarvan over de jaren heen soms moeilijk zijn in te schatten.
In de afgelopen jaren vertoonde het EMU-saldo van onze gemeente achteraf telkens een positievere uitkomst dan geraamd. Dit werd met name veroorzaakt door afwijkingen in het exploitatiesaldo voor bestemming, in mutaties op grondexploitaties en in achterblijvende realisatie van investeringsuitgaven. Met betrekking tot dat laatste wordt in overleg met de organisatieonderdelen getracht om in financiële termen telkens tot een zo nauwkeurig mogelijke investeringsplanning te komen. De voor deze begroting ingeschatte investerings-kasstromen zijn niet gecorrigeerd voor planningsoptimisme.
Een negatief EMU-saldo leidt wel tot het oplopen van de gemeentelijke schuldquote. Voor een meerjarige doorkijk op de schuldquote wordt verwezen naar de Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing.
Afgezien het effect op de schuldquote hebben de in tabel 1 berekende overschrijdingen slechts een signaalfunctie. Weliswaar is in de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) een sanctiemechanisme voorzien indien de EMU-norm structureel wordt overschreden, maar het is van belang te onderstrepen dat dergelijke sancties alleen, achteraf, aan werkelijke uitkomsten op landelijk niveau verbonden zijn en niet aan verwachtingen zoals becijferd in begrotingen van individuele gemeenten.
Schuldpositie en -ontwikkeling
Schulddefinities
Binnen gemeenteland worden verschillende schulddefinities gehanteerd. In dit verband kunnen worden genoemd:
- De bruto gevestigde schuld
Dit betreft het totaal van de aangetrokken korte en lange financiering. - EMU-schuld
De EMU-schuld wordt gedefinieerd als het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de collectieve sector. Dit is de bruto gevestigde schuld onder aftrek van de leningen die van medeoverheden zijn opgenomen. - Netto schuld
Dit betreft het (balans)saldo van enerzijds lang- en kortlopende schulden en anderzijds lang- en kortlopende financiële activa en vorderingen. Zie voor de opbouw van de netto schuld tabel 3.
Dit schuldbegrip maakt onderdeel uit van de berekening van de zogenoemde netto schuldquote. Hierbij wordt de netto schuld uitgedrukt als aandeel van de inkomsten. Inkomsten bepalen immers in belangrijke mate hoeveel schuld een gemeente kan dragen. Dit kengetal maakt onderdeel uit van onze interne schuldnormering (zie hierna tabel 4, kengetal 1)
Opgenomen en op te nemen financiering
Op grond van de geprognotiseerde balans worden voor 2024 en 2025 aanvullende financieringsbehoeftes verwacht van respectievelijk 205 en 210 miljoen euro. Deze bedragen komen in tabel 2 tot uitdrukking in de posten Onderhandse leningen en MTN's.
Op renteswaps wordt zowel in 2024 als in 2025 een bedrag van 5 miljoen euro regulier afgelost.
In 2024 lopen twee leningen af voor een totaalbedrag van 70 miljoen euro en in 2025 eveneens twee leningen voor een totaalbedrag van 90 miljoen euro. Gelet op de voor 2024 en 2025 verwachte negatieve EMU-saldi zullen al deze leningen geherfinancierd moeten worden. Herfinanciering heeft een neutraal effect op de gemeenteschuld.
In onderstaande tabel is het verwachte verloop weergegeven van de bruto gevestigde schuld en, daarvan afgeleid, de EMU-schuld. De in deze tabel voor 2024 en 2025 opgenomen bedragen aan kortlopende leningen zijn gebaseerd op een circa 75 procents benutting van de gemeentelijke kasgeldlimiet.
Tabel 2 Verwacht verloop leningenportefeuille en EMU-schuld tot en met eind 2025
x €1.000.000
Soort | Ultimo 2022 conform jaarrekening | Raming | Raming | Raming |
---|---|---|---|---|
Onderhandse leningen | 380,0 | 921,0 | 1.171,0 | 1.381,0 |
Renteswaps (derivaten) | 283,0 | 278,0 | 274,0 | 268,0 |
Subtotaal BBV-categorie onderhandse leningen van binnenlandse banken | 663,0 | 1.199,0 | 1.445,0 | 1.649,0 |
Medium Term Notes (MTN’s; BBV-categorie obligaties) | 171,0 | 161,0 | 116,0 | 116,0 |
Subtotaal langlopende leningen | 834,0 | 1.360,0 | 1.561,0 | 1.765,0 |
Kortlopende leningen | 80,0 | 110,0 | 130,0 | 120,0 |
Bruto gevestigde schuld | 914,0 | 1.470,0 | 1.691,0 | 1.885,0 |
Waarvan opgenomen van mede-overheden | 20,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
EMU-schuld | 894,0 | 1.470,0 | 1.691,0 | 1.885,0 |
Netto schuld
De opbouw en het verwachte verloop van de netto schuld kan als volgt worden weergegeven:
Tabel 3 Verwacht verloop netto schuld tot en met eind 2025
x €1.000.000
Soort | Ultimo 2022 conform jaarrekening | Raming | Raming | Raming |
---|---|---|---|---|
Bruto gevestigde schuld: | ||||
| 834,0 | 1.360,0 | 1.561,0 | 1.765,0 |
| 80,0 | 110,0 | 130,0 | 120,0 |
Subtotaal bruto gevestigde schuld | 914,0 | 1.470,0 | 1.691,0 | 1.885,0 |
Overige vaste schulden | 12,3 | 12,3 | 12,3 | 12,3 |
Overige vlottende schulden | 58,1 | 58,0 | 57,3 | 58,0 |
Overlopende passiva | 288,8 | 151,1 | 151,1 | 151,1 |
Subtotaal schulden (A) | 1.273,2 | 1.691,4 | 1.911,7 | 2.106,4 |
Minus: | ||||
Uitzettingen >1jr Schatkist | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Overige uitzettingen >1jr | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Uitzettingen <1jr | 144,0 | 138,7 | 138,7 | 138,7 |
Liquide middelen | 21,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Overlopende activa | 61,3 | 64,7 | 64,7 | 64,7 |
Subtotaal financiële activa en overige vorderingen (B) | 226,7 | 203,5 | 203,5 | 203,5 |
Netto schuld (A – B) | 1.046,5 | 1.487,9 | 1.708,2 | 1.902,9 |
Uit deze tabel blijkt dat per eind 2025 een netto schuld wordt verwacht van circa 1,9 miljard euro. Ten opzichte van de stand per eind 2022 betekent dit een toename met circa 0,85 miljard euro. Dit houdt sterk verband met de uitkomsten van de EMU-saldi over die periode (zie tabel 1 en ook de bijlage EMU-saldo).
Interne schuldnormering
In 2014 hebben wij in een raadsbrief uiteengezet hoe wij de gemeentelijke schuld willen beheersen en welke normeringen c.q. kengetallen daarbij in hun onderlinge samenhang worden gebruikt bij het beoordelen van de schuldpositie en schuldontwikkeling. Daarnaast is in het Coalitieakkoord 2022-2026 afgesproken dat de netto schuldquote niet hoger mag zijn dan 130%. Dit leidt tot het volgende beeld:
Tabel 4 Interne schuldnormering voor 2024
Kengetal | Eenheid | Norm 2024 | Raming 2024 |
---|---|---|---|
1. Netto schuldquote = | percentage | 130% | 87,0% |
2. Interne risiconorm = | miljoen euro | 136,0 | 75,0 |
3. Netto rentelasten in % van de exploitatielasten | percentage | 4,0% | 1,3% |
4. EMU-referentiewaarde | miljoen euro | -60,0 (1) | -221,9 |
(1) Minteken = (geraamd) tekort; met betrekking tot het normbedrag zie ook tabel 1 en de toelichting daarbij.
Uit voorgaande tabel blijkt dat wij naar verwachting in 2024 binnen de meeste intern bepaalde normen zullen opereren, dit met uitzondering van de geraamde uitkomst van het gemeentelijke EMU-saldo.
In meerjarig perspectief verwachten wij een verder oplopende schuldquote. Dit hangt samen met de ambitie om de komende jaren veel te investeren in de stad.
Kengetallen BBV
Op grond van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) dienen enkele (schuld)kengetallen te worden opgenomen voor het begrotingsjaar en voor de drie daarop volgende jaren. Dit ter bevordering van onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten. Vanuit de financieringsfunctie zijn dit:
· Netto schuld
· Netto schuld gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
· Solvabiliteit
Het verwachte verloop van deze kengetallen is opgenomen in de Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Daarnaar wordt dan ook verwezen.
Interne rente
De gemeente Utrecht past een renteomslagmethodiek toe. Door middel van deze methodiek worden aan investeringen de gemiddelde rentekosten toegerekend die voortvloeien uit de opgenomen geldleningen en/of eigen middelen waarmee zij zijn gefinancierd.
In onderstaande tabel is het verwachte financieringsresultaat becijferd aan de hand van het rekenschema zoals voorgeschreven vanuit BBV.
Tabel 5 Financieringsresultaat
x €1.000
Omschrijving | Raming 2023 | Raming 2024 | |||
---|---|---|---|---|---|
a. Externe rentelasten lange en korte financiering | 23.582 | 26.281 | |||
b. Externe rentebaten | 127 | 113 | |||
Saldo externe rentebaten en -lasten | 23.455 | 26.168 | |||
c1. Rente die aan de grondexploitatie moet worden toegerekend | -2.203 | -3.558 | |||
c2. Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | |||
c3. Rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | |||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 21.252 | 22.610 | |||
d1. Rente over eigen vermogen | 4.404 | 4.456 | |||
d2. Rente over voorzieningen | 0 | 0 | |||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 25.656 | 27.066 | |||
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 33.172 | 33.949 | |||
Renteresultaat op het taakveld Treasury (financieringsresultaat) | 7.516 | 6.883 |
Bij de meerjarenraming is voor (her)financiering uitgegaan van de volgende renteniveaus:
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
Lange rente | 4,00% | 4,50% | 5,00% | 5,00% |
Korte rente | 3,50% | 4,00% | 4,00% | 4,00% |
Een positief renteresultaat betekent dat de rente die intern aan investeringen wordt toegerekend hoger is dan het totaal aan in- en externe rentelasten. Het renteresultaat maakt onderdeel uit van het programma Algemene Middelen.